
Relatiecirkel; een voorbeeld
Ervaringen tonen aan, dat leerlingen/studenten iets beter begrijpen, er beter samen over praten, de inhoud gemakkelijker kunnen onthouden en veel steun aan de cirkel hebben bij het terug vertellen van het verhaal (met name zij die verbaal minder sterk zijn) (bron).
Een eenvoudig voorbeeld: het sprookje van Roodkapje. Het gaat als volgt:
- het uitgangspunt is een probleem, een verhaal, een krantenartikel, de inhoud van een biologieles, e.d. In dit geval het sprookje van Roodkapje.
- teken een grote cirkel;
- plaats de belangrijkste elementen uit het verhaal rond de cirkel: het moeten zelfstandige naamwoorden / begrippen zijn (bijvoorbeeld; angst van Roodkapje, plezier van Roodkapje, boosheid van de Wolf, honger van de Wolf, hulp van de Jager)
- beperk het aantal elementen: 5 tot 10 maximaal;
- de elementen moeten kunnen toenemen en afnemen; dit is heel belangrijk;
- zoek een element dat zorgt voor een toename of afname van een ander element op de cirkel, bijvoorbeeld: 'door de boosheid van de Wolf stijgt de angst van Roodkapje';
- teken een pijl van de oorzaak naar het gevolg;
- kijk of de pijl ook in de andere richting kan wijzen en teken de pijlpunten (bijvoorbeeld de toename van de angst van Roodkapje zorgt voor een toename van de hulp van de jager en de toename van de hulp van de jager zorgt voor een vermindering van de angst van Roodkapje;
- ga op zoek naar andere relaties tussen de elementen en teken de pijlen;
- laat leerlingen/studenten hun verhaal bij de cirkel vertellen.